Wat als iedereen een andere kant op wil, of met de handrem op rijdt

In een kleine organisatie (profit én non profit), moet je van alle markten thuis zijn. Het risico bij succes en groei (en eigenlijk ook als het minder goed gaat) is dat niemand de tijd of de kennis heeft om de gezamenlijke focus te bepalen. En juist dàt zou comfort bieden, om selectiever te bepalen wat je wel en niet moet doen.

Een strategische oefening is ook dé succesformule voor participatief ondernemerschap, waar mensen meer autonomie krijgen (en durven nemen), binnen het afgesproken kader.

In KMO’s of familiale ondernemingen speelt het relationele aspect vaak nog een belangrijkere rol. Men wacht daar vaak nog langer om met standpunten en argumenten te komen, om de relatie niet te schaden. Om objectief te bespreken of men nog op dezelfde golflengte zit, kan het helpen om te focussen op wat er echt toe doet: de strategische reden waarom men destijds in de samenwerking is gestapt.

Er zijn diverse methodieken om een strategische oefening aan te pakken (we hebben allemaal ervaring in onze rugzak, en ontbrekende expertise in specifieke domeinen is door externen aan te vullen). Een neutrale partij betrekken kan ook helpen: externe bestuurders of adviseurs, een moderator, aanstormend talent in de organisatie, kaderpersoneel, … Door hen wordt de aanpak objectiever en strategischer.

Responsive image

Wellicht ken je de Balanced Scorecard van Norton & Kaplan, waarbij je reflecteert over

- of het Business Model Canvas van Alexander Osterwalder, waar je de essentie van je organisatie ophangt aan de volgende aspecten

- Ik ben wel fan van de pragmatische en concrete aanpak van de 1 pagina strategie van Vic Wouters, Guy Vercauteren en Eric De Schutter.